Paardencoaching is coaching met hulp van een paard. Het gedrag van het paard werkt als een spiegel voor de coachee. Het geeft je inzicht in bewuste en onbewuste gevoelens.
Leoni legt ons uit hoe het werkt:
Leoni Springer
Leoni Springer (39) is psycholoog en coach. Ze biedt in haar praktijk Paard en Balans coaching en psychosociale begeleiding aan met inzet van paarden. Tijdens de coaching krijgen coachees inzichten uit het gedrag van het paard.
Petra volgde een coaching traject bij Leoni en deelt met ons haar ervaring.
Petra van Assen. Foto: Lotje de Bie van Lotje fotografeert.nl.
Petra van Assen (41) is relatietherapeut en psycholoog. Hoewel ze vooraf sceptisch was, volgde ze uit nieuwsgierigheid de paardencoaching van Leoni. “Tijdens iedere sessie, popte er wel iets nieuws op waarvan ik dacht: hier moet ik nog wat mee.”
Coach Leoni:
“Ik gebruik paarden, omdat ze laten zien of hetgeen je zegt klopt met wat je voelt. Een paard is een prooidier en continu bezig met overleven. Ze focussen zich daarom op lichaamstaal en of iemand congruent overkomt. Het moment dat je iets zegt dat niet klopt met wat je voelt – bewust of onbewust – gaat een paard ander gedrag vertonendan daarvoor, want dan voelt hij zich niet veilig bij jou. Je vormt mogelijk een gevaar voor het paard, omdat hij niet weet hoe jij gaat handelen.
Tijdens een sessie sta je bij de paarden in de rijbak. Wanneer je bijvoorbeeld doet alsof er niets aan de hand is, maar het paard merkt dat er iets is, zal hij dat dus laten zien. Bijvoorbeeld door weg te lopen, of juist door stil te blijven staan. Zo geeft het gedrag van het paard inzicht in je gedachtegang.”
“Ik gebruik paarden, omdat ze laten zien of hetgeen je zegt klopt met wat je voelt.”
Inzichten
“Een voorbeeld van een vraag waarmee een vrouwelijke ondernemer worstelde is: ‘Ik weet wat ik wil doen, maar waarom durf ik het niet?’ Het is in het ondernemerschap nodig om jezelf te laten zien, maar bij haar paste dat niet.
Ik schotel geen antwoord voor: het antwoord zit onbewust in jezelf. Om dat inzicht te krijgen, geef ik tijdens de coaching een activiteit. Dat kan zijn: ‘Loop een rondje met het paard.’ Als ik zie dat iemand het paard strak aan het touw vasthoudt, stel ik bijvoorbeeld de vraag: ‘Waarom doe je dat?’ Vaak krijg ik dan een antwoord als: ‘Dan heb ik de controle. In mijn werk vind ik het fijn om de regie in handen te hebben.’ Vervolgens geef ik nog een oefening: ‘Wat gebeurt er als je het touw wat losser laat?’ Zo staat de coaching in verband met de hulpvraag.
Het mooie van deze manier van coachen – dus niet alleen praten, maar ook doen – is dat meerdere hersendelen worden aangesproken. Je bent zowel sensorisch als motorisch bezig. Daardoor gaat het leren makkelijker en sla je meer op, dat is wetenschappelijk bewezen.
Alleen praattherapie is niet altijd voldoende. Tijdens de herbeleving van een trauma bijvoorbeeld, blokkeert het talige deel van de hersenen. Door de handelingen met het paard lukt het dan wel om tot inzichten te komen. Zo pas ik mijn wetenschappelijke kennis van de psychologie toe in de praktijk.”
Bescherming van de kudde
“Soms komt een paard tussen mij en de coachee in staan, waardoor het oogcontact wordt verbroken. Dat gebeurt vaak wanneer de coachee zich kwetsbaar voelt. Op dat moment behandelt het paard de coachee als deel van zijn kudde. Hij verbreekt het oogcontact om de veiligheid in de kudde te herstellen. Het maakt veel los bij een coachee, wat veel inzicht geeft. Ik kan ook helpen door een vraag te stellen als: ‘Ik zie dat een paard tussen ons in staat, denk je dat hij je wil beschermen?’
Een groot voordeel van paardencoaching is dat het paard niet oordeelt. Een paard is in het hier en nu. Stel: je zit in een coachingssessie waarin je ontdekt dat je je gedrag wilt veranderen. Dat kun je dan direct met het paard oefenen, omdat hij niet zal nadenken over je eerdere gedrag. Hij reageert op jouw handelen, dus je ziet gelijk wat werkt.
Bovendien weet een paard niet wat er precies in je leven speelt. Hij reageert op je gedrag; het is niet zo dat een paard begrijpt waarmee je worstelt. Waarmee je worstelt, komt tijdens een sessie naar voren doordat het paard wél voelt hoe jij reageert op vragen en oefeningen.
Om de coaching te volgen, is het niet erg als je nog een beetje bang bent voor paarden. Sterker nog, het werkt soms beter als je niets met paarden hebt. Het maakt impact op je, wanneer je uit je comfortzone stapt. Als je toegeeft dat je angstig bent – en dus congruent gedrag vertoont – blijft het paard juist rustig.’’
“Het werkt soms beter als je niets met paarden hebt.”
Coachee Petra
‘‘Van tevoren was ik erg sceptisch, maar wel heel nieuwsgierig naar paardencoaching. Ik had verwacht dat het op niets uit zou komen, maar het tegendeel werd meer dan bewezen. In mijn dagelijks leven merkte ik dat ik met vertrouwen en wantrouwen worstelde. Ik werk als relatietherapeut en vond het lastig om mezelf open te stellen naar mijn cliënten. Daardoor bleef ik heel erg in het zakelijke contact zitten, hoewel het wederkerige contact heel belangrijk is.
Sessie
Tijdens de eerste sessie vond ik het spannend om de rijbak in te gaan, omdat ik paarden best eng vond. Op een gegeven moment stond ik met één van de paarden in de bak. Er stonden vier pionnen in een vierkant, die allemaal symbool stonden voor een stukje van mijn vraag. Zo stond één pion voor wantrouwen en één voor vertrouwen. Ik leidde het paard langs de pionnen, wat betekende dat ze mij dus moest vertrouwen.
Toen we bij de pion kwamen die voor wantrouwen stond, bleef het paard stilstaan. Ik keek Leoni aan: ‘Wat gebeurt hier?’. Doordat ik nog wat sceptisch was, dacht ik dat het aangeleerd gedrag was. Leoni vertelde dat dit nooit eerder was gebeurd en dat verwonderde mij. Je moet dan bij jezelf nagaan wat je doet en uitstraalt: wat zorgt ervoor dat het paard zo reageert? Zo werd mij een spiegel voorgehouden. Ik was niet gewend om op die manier naar mezelf te kijken. Zodra ik ook maar twee seconden twijfelde, was ik het contact met het paard meteen kwijt, merkte ik.
Inzicht
Door dit inzicht leerde ik mezelf beter open te stellen. Ik ben iemand die lang op ratio gevaren heeft, dus juist in mijn gevoel kon ik nog een grote stap maken. Het lukt me nu beter om anderen zich gehoord en gezien te laten voelen. Ik begon dit te oefenen met mensen die dichtbij me staan. Van daaruit ben ik het gaan uitbreiden, bijvoorbeeld door me ook tijdens mijn werk meer open te stellen. Als ik deze paardencoaching niet had gedaan, was ik die drempel nooit overgegaan.
Het is niet zo dat ik door dit inzicht gelijk ‘klaar’ ben. Tijdens iedere sessie, popte er wel iets nieuws op waarvan ik dacht: hier moet ik nog wat mee. Die inzichten vind ik heel bijzonder, juist omdat ze uit mijn onderbewuste naar boven komen. Ik ben zeker van plan om nog eens terug te gaan naar Leoni. Sceptisch? Dat ben ik zeker niet meer!’’
“Als ik deze paardencoaching niet had gedaan, was ik die drempel nooit overgegaan.”
‘Ik heb maar gewoon toegegeven dat het niet helemaal volgens plan verliep’
Hebben jullie dat ook weleens? Dat je denkt te weten wat goed is voor de ander? Voor Leoni als psycholoog én coach is het soms lastig die twee rollen niet door elkaar te halen. Maar wat je denkt dat goed is voor een ander, hoeft niet altijd zo te zijn. Daar kwam Leoni wel achter, deze coachingsessie liep namelijk volledig anders dan gepland…
Als psycholoog denk je na over wat je cliënt zou kunnen helpen. Je helpt iemand door inzicht te geven in zijn of haar denkpatronen en gedrag. Door bepaalde technieken aan te leren of alternatieve denkwijzen te helpen creëren. Als coach help je ook iemand inzicht te krijgen in zijn gedrag en denkwijze, maar vervolgens help je hem of haar zélf tot alternatieven te komen. Je helpt iemand zoeken naar zijn eigen antwoorden en oplossingen. Wat ik als coach denk dat goed zou zijn voor de coachee, hoeft niet de oplossing te zijn.
Tijdens een van mijn recente coachingssessies, werd ik daar even tactvol aan herinnerd door paard Zamson. De derde sessie voor coachklant Sylvia stond op de planning. Haar iets laten ervaren, in plaats van alleen praten, bleek eerder heel waardevol te zijn. Daarom had ik bedacht om haar duidelijk te maken hoe hard zij met zichzelf, en haar gedachten, in gevecht is. Dit wilde ik doen door een veel gebruikte vergelijking na te bootsen. Zij touwtrekkend aan de ene kant van het ravijn en haar gedachten aan de andere kant. Ze moet dan met man en macht blijven vechten om niet het ravijn in getrokken te worden door de gedachten. Of is er ook een andere mogelijkheid?
Voor deze in scène gezette vergelijking, koos ik Zamson uit om mee te werken. Hij weet namelijk dat hij heel sterk is. Als je gaat trekken en sjorren om hem mee te krijgen, trekt hij terug en weigert hij een pas te zetten. Een mooie keuze voor mijn ravijnmetafoor. Mocht Zamson onverhoopt toch in een goedmoedige bui zijn en geen weerstand bieden, had ik nog een trucje achter de hand. De wortel! Laat Zamson een wortel zien en probeer hem dan nog maar eens tegen te houden. Je kan trekken wat je wil. Deze, áltijd al erg op eten gefocuste 600 kilo, gaat naar de wortel. Aldus mijn plan.
En hier gaat het fout… Ik wilde de sessie als het ware sturen. Bepalen hoe het ging verlopen en wat er ging gebeuren, want deze ervaring zou Sylvia helpen. Maar wat ik ook probeerde, ik kreeg Zamson niet zover dat hij aan het touw trok. Het touw kwam zelfs niet op spanning te staan. Zodra Zamson voelde dat er wat druk op het touw kwam liep hij mee. Daar was ik al zeer verbaasd over. Maar hé, no worries. Ik had mijn plan B – de wortel – nog. En toen brak mijn klomp. Zamson deed één pasje naar de wortel, voelde dat er spanning op het touw kwam en bleef staan. Hij reikte zijn neus en tuitte zijn lippen zo ver mogelijk naar de wortel. Hij kon er niet bij! Ik probeerde nog wat achteruit te lopen met de wortel, maar het mocht allemaal niet baten. Hij dacht echt niet verder te kunnen.
Tja, daar stond ik dan met mijn plan. Wat nu? Ik heb maar gewoon toegegeven dat het niet helemaal volgens plan verliep. Ik legde alles uit. Ik liet haar een plaatje van het touwtrekken boven het ravijn zien en vertelde dat ik dat na wilde bootsen. Ik vertelde dat Zamson zich nog nooit – maar dan ook echt nog nooit – door iets of iemand heeft laten tegenhouden als er een wortel voor zijn neus bungelt. Dat ik van mijn apropos was en ik het even niet wist. ‘Maar waarom gedraagt hij zich dan nu zo?’, vraagt Sylvia. ‘Hoe kan dat?’
En gelukkig kwam ik toen weer genoeg in het hier en nu om haar te vragen: ‘Ik weet het niet. Wat denk jij? Waarom gebeurt dit?’ Haar antwoord: ‘Misschien wil hij zeggen dat ik sterker ben dan ik denk!’
Blijft de vraag over wie het meeste geleerd heeft van deze sessie. Sylvia of ik.
‘De vage psychologische term hiervoor luidt; hij stapt uit het hier en nu’
Blogger Leoni merkt dat er veel zorgverleners zijn die moeite hebben met nee zeggen. In deze blog vertelt ze over verpleegkundige Victor die denkt dat hij zijn grenzen goed aan kan geven. Echter in de coachingssessie met pony Daantje moet hij inzien dat dit niet helemaal klopt…
Je grenzen aangeven en je grenzen bewaken. Veel gebruikte woorden in zowel de psychologie als de coachingswereld. Ik zelf vind het een vage term: grenzen. Wat wordt er dan bedoelt met grenzen? En hoe moet je die bewaken dan? Naar mijn mening is dit sowieso een dingetje binnen de psychologie. Vage termen (zoals aarden, verbinding, authentiek zijn, bij jezelf blijven) in plaats van duidelijke gewone mensentaal. Maar dat even terzijde.
Nee zeggen
Je grenzen aangeven betekent dat je iets niet oké vindt. Dat je het ergens niet mee eens bent. Dat je je ergens niet goed bij voelt. Je grenzen bewaken betekent simpelweg dat je iets wat je niet oké vindt, vervolgens ook niet doet. Maar in het woordje simpelweg zit nu net het probleem. Voor velen van ons is zeggen dat iets niet goed voelt, helemaal niet zo simpel, toch? Laat staan om nee te zeggen als jou persoonlijk gevraagd wordt iets voor een ander te doen.
Het valt mij op dat in mijn praktijk vooral veel zorgverleners komen die moeite hebben met nee zeggen. Logisch waarschijnlijk. Werken in de zorg trekt je aan, omdat je graag anderen wil helpen. Zorgverleners zijn vaak mensen mensen. Ze voelen zich fijn als ze iets voor een ander kunnen betekenen. Het voelt dan niet fijn om nee tegen iemand te zeggen. En de aanbeveling, zet eerst je eigen zuurstofmasker op zodat je vervolgens anderen kunt helpen, wordt dan vaak opzij geschoven.
Grenzen aangeven
Zo ook Victor (niet zijn echte naam). Victor werkt als verpleegkundige in de ouderenzorg. Hij vindt zijn werk leuk, haalt er voldoening uit en geeft met hart en ziel om de oudjes om hem heen. Tijdens het afgelopen coronajaar heeft Victor veel dingen gezien en meegemaakt. Veel zaken waar hij nee tegen had willen zeggen, omdat het niet goed voelde voor hem. Maar door opgelegde regels kon hij geen nee zeggen. Alleen al dingen moeten doen en zeggen waar je niet achter staat, zorgt voor een bepaalde mate van stress. Extra diensten, weinig tijd en mogelijkheden om bij te tanken zorgden voor nog meer stress. Het gevolg is dat Victor nu bij mij in de paardenbak staat, nadat hij sinds drie weken is uitgevallen op zijn werk. Hij heeft vanuit verschillende hoeken het advies gekregen beter zijn grenzen aan te geven. En via via gehoord dat je dit blijkbaar heel goed kan oefenen met paarden.
Dus hier staan we dan. ‘Laat me maar zien hoe ik mijn grenzen moet aangeven’, zegt hij gemaakt vrolijk. Ik vraag hem of hij eigenlijk wel weet wat zijn grenzen zijn? Kan hij zelf op tijd aanvoelen dat iets een grens raakt bij hem? Victor denkt van wel. Ik stel een oefening voor, waarin Victor mij dit kan laten zien. Ik zet 8 pionnen op een rij neer met een paar meter afstand er tussen. De laatste pion symboliseert de grens van Victor. Victor loopt een paar keer met minipony Daantje langs de pionnen met het plan stil te gaan staan bij de laatste: zijn grens. Maar Daantje blijft de eerste twee keer ergens rond de zesde of zevende pion staan. Victor trekt dan vervolgens wat aan Daantje om haar toch bij de laatste pion te krijgen. Want dat is zijn doel. Zijn grens aangeven bij de laatste pion. De derde keer stopt Daantje nog eerder. Al bij de vijfde pion. Victor raakt een beetje geïrriteerd.
Een goed moment voor mij om wat vragen te stellen zoals: ‘Voelt het goed als je bij de laatste pion aankomt met Daantje? Loopt Daantje het laatste stuk nog vrijwillig mee? Welk stuk van het lopen met Daantje voelt het fijnst? Het vrijwillige of onvrijwillige stukje? Ligt jouw grens daadwerkelijk bij de achterste pion of vind jij dat hij daar moet liggen? Kun je bij jezelf terughalen wat het moment is waarop Daantje steeds stopt? Wat doe jijzelf op dat moment wat maakt dat Daantje stopt?’
Piekeren
De conclusie is dat Daantje de grens van Victor beter aanvoelt dan Victor zelf. Het moment dat Daantje stopt, blijkt het moment te zijn dat Victor na gaat denken over zijn grens. Hij is dan niet meer met heel zijn aandacht aanwezig bij zijn taak. Zijn gedachten nemen het aanwezig zijn over (de vage psychologische term hiervoor luidt; hij stapt uit het hier en nu). Victor ontdekt dat hij, door nier meer met heel zijn aandacht aanwezig te zijn bij wat hij doet, eigenlijk al zijn grens aangeeft. Hij vertelt dat dit nadenken in het dagelijks leven vervolgens overgaat in piekeren en malen. Het stug stilstaan van Daantje is voor Victor een eye-opener. Daantje laat hem volgens zien dat hij dit piekeren symboliseert door het trekken en geïrriteerd raken, en hij dan eigenlijk al ver over zijn grens is. Hij dacht altijd dat hij piekerde omdat hij zijn grens naderde en dan vervolgens niet goed wist hoe hij dit aan moest gaan geven.
Victor is blij met dit inzicht. Het geeft hem hernieuwde energie! En zegt vol enthousiasme: ‘Laat me dan nu dan maar zien hoe ik aan anderen mijn grens aan moet geven! Ik heb geleerd dat, als ik te lang door ga, ik dit ’s avonds moet bezuren door me uitgeput te voelen. Dus mijn beurt om een grens aan te geven!’ Ongemerkt zijn we al een behoorlijke tijd bezig. Dat bewaren we voor de volgende keer Victor!
Afscheid nemen zonder afscheid te nemen. Hoe doe je dat? De moeder van Leoni overleed vorig jaar na drie maanden op de intensive care te hebben gelegen. Leoni vertelt over dit moeilijke afscheid. D
Mijn moeder had een geslaagde hartoperatie achter de rug, waarbij haar hartklep werd vervangen. Daarna kwamen echter de complicaties. De ene complicatie nog onverwachter en zeldzamer dan de andere en na drie maanden was er niets meer wat de artsen nog voor haar konden doen. Haar lichaam kreeg niet meer zelfstandig haar bloeddruk hoog genoeg om te functioneren. Zelf was ze nog steeds positief en veel met haar oefeningetjes bezig om beter en sterker te worden.
Hoe hard is het dan als de artsen zeggen: ‘We kunnen niets meer doen.’ We stoppen met de medicatie en dat betekent dat ook haar hart stopt. Is dat iets wat je op zo’n moment überhaupt kan bevatten? Nu, achteraf, heb ik daar een heleboel gedachten over. Vooral over het tempo waarin alles ging. Dat zit me nu dwars. Op het moment zelf hoorden we het aan in een soort roes. Onze grootste zorg was: vertellen we het haar? Wil ze weten dat ze over een paar uur doodgaat? We hebben toen gedaan wat ons, mijn vader en mij, op dat moment het beste leek. We hebben haar niets verteld. Ze zou heel bang geworden zijn. Nu is ze rustig in slaap gevallen en in haar slaap overleden, met ons aan haar zijde.
Maar wat had ik haar graag nog van alles willen zeggen…
Vorige week heb ik, na twintig jaar samen, mijn grote paardenvriendin in moeten laten slapen. Negentien jaar was ik toen ik haar, een merrie genaamd Papillon, kreeg. Papillon was toen vier jaar oud. Samen zijn we volwassen geworden. Samen hebben we genoten van de paardensport. Met haar heb ik ook mijn eerste stappen op het gebied van het coachen met paarden gezet.
Ze was al een paar jaar met pensioen, vanwege artrose in haar been. Zolang ze niet bereden werd, had ze daar geen last van. Ze was gelukkig op de weide met haar kuddemaatjes. Maar sinds een paar weken twijfelde ik. Ze zag er niet happy meer uit. Haar hart bleek niet goed meer te werken. En wederom moest ik afscheid nemen zonder afscheid te kunnen nemen. Een paard leeft in het hier en nu en heeft geen idee van wat er komen gaat. Afscheid moeten nemen van je moeder is natuurlijk niet te vergelijken met afscheid moeten nemen van een dier. Toch kwam alles weer boven. Ik vind het mooi dat het afscheid nemen van Papillon mij heeft kunnen helpen bij het verwerken van het juist geen afscheid hebben kunnen nemen van mijn moeder.
Dit heeft mij geholpen door wél heel bewust afscheid van Papillon te nemen. Haar te bedanken voor alles wat zij voor mij betekend heeft. Haar te knuffelen en vast te houden. Haar laatste dagen extra mooi te maken. En door alles wat ik nog tegen mijn moeder had willen zeggen, tegen mijn lieve merrie te zeggen. In het volste vertrouwen dat ze alle woorden door gaat geven aan mijn lieve moeder, zodra ze elkaar daar boven tussen de sterren weer zien.
Leoni begeleidt sessies paardencoaching. Voor haar, paardenliefhebber, is werken met deze dieren de allermooiste manier om zich bewust te worden van het hier en nu. Leoni laat door middel van deze blog dan ook graag wat meer zien van haar werk met paarden.
Dit kan niet! Geef je hem een teken ofzo? Wat bizar! Is dit een truc?! Dit soort dingen hoor ik heel vaak tijdens mijn sessies paardencoaching. Maar nee. Zodra wij mensen in ons hoofd schieten met allemaal gedachten, haakt een paard af en werkt het minder goed mee. Of die gedachten nu positief of negatief zijn; maakt niet uit.
Daarom is werken met paarden echt de allermooiste manier om je bewust te worden van het hier en nu. En om je bewust te worden van hoe vaak we eigenlijk NIET in het hier en nu zijn, maar in ons hoofd zitten. In ons hoofd, samen met onze ratelende gedachten. Oké, ik ben misschien een tikkie bevooroordeeld als paardenliefhebber, maar een mooiere en vooral ook leukere manier bestaat er volgens mij niet. Lekker buiten in de natuur met deze prachtige dieren.
Samen met M., een leuke vlotte dame, 44 jaar en assistent anesthesist, sta ik in de paddock. Haar sessie staat in het teken van piekeren en je zorgen maken. Proberen in het hier en nu te zijn en mindfulness toepassen. Ze is wat zenuwachtig tijdens de kennismaking met Zamson, een stevig gebouwd paard. Niet al te hoog, maar al met al toch best imposant. Zo van dichtbij. Zeker als je niets met paarden hebt. Na de kennismaking luidt mijn opdracht voor M. als volgt: loop samen met Zamson naar de groene pion. De pion staat ongeveer 30 meter bij ons vandaan. Zamson heeft een halster om zijn hoofd met daaraan een touw. Hiermee kan M. Zamson leiden.
Tja, en dan… Want hoe krijg je zo’n paard eigenlijk mee? Vraag je het hem? Gewoon hopen dat hij je volgt? Dwingen? Koop je hem om? Na wat startproblemen gaan ze samen op weg naar het doel. Na een paar meter staat Zamson echter alweer stil en wil hij niet meer mee. Vervolgens loopt hij weer even en staat dan weer stil. Zo gaat het verder.
Ik zie het vraagteken boven M.’s hoofd groeien. Waarom stopt hij steeds? Doe ik iets niet goed? Zo komen we er nooit! En inderdaad: er zit niet veel schot in de zaak. Tijd voor overleg. Dit is namelijk het punt waarop ik ga zeggen dat Zamson waarschijnlijk stopt omdat Mieke haar focus kwijtraakt en in haar hoofd gaat zitten. Weg uit het hier en nu. Ze gaat nadenken of ze het wel goed doet. Of dit wel is zoals het hoort. Of ze misschien wat strenger moet zijn. Of dat dan niet zielig is. Dit is het punt waarop ik zeg dat Zamson prompt stil gaat staan als Mieke denkt: ‘Gelukkig, hij loopt weer mee. Nu doe ik het vast goed zo’. Het punt waarop ik uitleg dat het paard, zodra je vanuit het hier en nu overspringt naar een stroom gedachten in je hoofd, stopt.
M. hoort me aan en besluit een nieuwe poging te doen. Deze keer verloopt de wandeling ongeveer hetzelfde, maar nu met af en toe een uitroep als: ‘O, het klopt! Wat raar!’. Er volgen nog een paar nieuwe pogingen. De vijfde, en gezien de tijd ook de laatste poging, is bijna perfect. In een vloeiende, zo goed als rechte lijn, zie ik M. en Zamson naar de pion toe lopen. Meter voor meter samen in harmonie naar het doel. Totdat Zamson, drie meter voor de pion, plotseling stilstaat. Lachend zegt M.: ‘Verdorie, ik dacht alleen maar: ik ben er bijna!’
Ook zonder paard kun je oefenen met in het hier en nu blijven. Merk je dat je aan het piekeren bent en wil je je gedachtenstroom een halt toeroepen? Geef je brein dan iets te doen in plaats van ‘ongecontroleerd nadenken’. Focus je bijvoorbeeld op je bewegingen en vertel jezelf wat je aan het doen bent. Als je aan het wandelen bent, kun je bijvoorbeeld meedenken met je loopritme. Rechts, links, rechts, links. Ben je de tafel aan het dekken, denk dan mee met je handelingen. Dit bord zet ik hier. Dit bord daar. Nu loop ik naar de keuken om de glazen te pakken. Zo ben je ieder geval voor even in het hier en nu!